Kattenzooi
Ik zou het er eigenlijk
niet meer over hebben, ik heb dat vorig jaar al beloofd aan mijn familie,
maar soms kan ik het niet laten. Het gaat over onze tuin. Ja ik weet het,
half Hoogvliet leest nu niet meer verder, alleen de bomenridders spitsen nu
de oren en verwijdden hun pupillen, want daar gaat nu de groene bel
rinkelen! Wij hebben best een flinke lap tuin, iets van een dikke
tweehonderd vierkante meter of zo. Er is een vijver, die hebben we laten
graven door de hond van een van de kinderen, gewoon verteld dat er heel diep
een bot ligt, en een schuurtje waar normaal de harken en fietsen in horen te
staan. De vijver is mijn pakkie an, die moet ik onderhouden want ik ben de
enige die de vlinderslag achterwaarts met schroef kan zwemmen. De rest doet
mijn eega, je heus! Nee niet dat ik dat niet kan, natuurlijk wel, maar zij
vindt het zo leuk. De hele dag staat ze op de kop in de bagger, ze vreet
onkruid, maalt klonters fijn en legt zelfs de tegels. Terwijl ik dan boven
in mijn zweethok met letters en teksten bezig ben, is zij aan het stoeien
met takkenbossen, sierluizen, waterslangen, schoffels en ander
tuinvriendelijke rotzooi. Zelfs voor spinnen is ze al minder bang geworden,
vroeger was ze als de dood voor die kruipertjes. Ik heb wel eens meegemaakt
dat ik ze hijgend aantrof op de stoep bij het Riagg, en dat allemaal vanwege
een kelderspinnetje! Ze hadden daar trouwens geen pasklare oplossing voor
dit soort geestelijke problemen, waarvoor eigenlijk wel, en ik heb ze met
een plukje gras weer naar huis gelokt. Maar nu doet de volgende
onheilstijding zijn intree in ons privé-park, de poes, of kat, dat kun je
niet zo goed zien. We hebben een schutting om ons erf, dat wel, maar katten
begrijpen dat niet helemaal, maar ja, daar zijn het katten voor natuurlijk.
Omdat ik geen ruzie wil hebben met diervriendelijke organisaties en andere
strijders voor het kattendom, heb ik nog geen maatregelen genomen die zouden
kunnen leiden tot het overlijden van de beestjes. Natuurlijk doe ik dat ook
niet, ik respecteer ieder leven, zelfs dat van een wesp! Maar toch gaat het
wel een beetje vervelen. We kopen ons gek aan dure mest en de hoeveelheid
eigen grond bij ons huurhuis neemt een enorme omvang aan. Maar die katten
doen maar, ze leggen en gieten hun uitwerpselen kwistig neer op ons dure
grondtapijt en graaien dan met die poezelige pootjes de troep lekker diep
tussen de wortels van de rododendrons. Maar dat is niet het enige. We hebben
wekenlang de uitbreiding van een koolmeesfamilie gevolgd. We hebben een
broedkastje aan de schuur hangen en daar hadden de lieferts een achttal
eitjes in gekwakt, ik vermoed door het vrouwtje. Week in en week uit vlogen
de beestjes met allerhande sprietjes en draadjes van en naar het huisje.
Eindelijk was het dan zover want ze begonnen de luizen uit de rozen op te
pikken, dus waren er jonkies! Na een tijdje hoorden we hoge
koorknaapgeluiden uit het houten en milieu vriendelijk gebouwde huisje
komen. Uiteindelijk was het kroost groot genoeg voor de grote boze wereld en
vlogen één voor één, op aanwijzing van pa en ma mees, door het kleine
gaatje onze fraaie tuin in. Gelukkig zijn de meeste wel groot en sterk
geworden en uitgevlogen om te genieten van het vogelvrije leven, op één
na. Het kleintje vloog uit, liep wat verdwaast rond en hupt op een
laaghangende tak. Plots een klap, een gil en het beestje was niet meer dan
een wolk van veren die in de wrede bek van zo’n mormel van een kat
verdween. Nee ik heb niks tegen katten, het is de natuur, maar iets zegt me
dat ik toch die beesten niet lief vindt, ik heb er niet zoveel mee. Wij
hebben honden, niet dat die beter zijn hoor, die eten mieren en vliegen als
ze voorbij komen, wel jammer dat ze geen katten meer lusten, dat was vroeger
wel zo bij honden, gek eigenlijk, zeker de natuur.
Jan
Koopmans
|