De Columnist

Jan Koopmans


 
Jan's stukkie
Week 29
 

Forsballekes

Alez wat zet ge daar nu neer? U verwacht van mij natuurlijk geen raadsels dus zal ik u uit de droom helpen, ik ben naar het buitenland geweest!
Wij hebben een vriendin die we kennen vanwege een van onze hobby’s, die woont in het plaatsje Sint Job in ’t Goor, vraag nu niet hoe ze aan die plaatsnaam komen want dat weten de Belgen vast zelf ook niet. Ik was dus in Belgie! Voor mij een hele onderneming want ik kom nooit in het buitenland, dit was mijn eerste grote trip, wel een kilometer of 50 diep het buurland in, das niet niks. We gingen haar helpen met verhuizen want ‘die Ollanders zijn goedkoper dan een kameleon awel?’
Reeds bij aankomst kreeg ik het gevoel dat wij Ollanders het gewoon niet goed doen, want hier hebben alleen directeuren en ministers villa’s met zwembad, maar in Sint Jop ook gewone bouwvakkers en schrijvers zoals ik. Terwijl ik tussen het dozen sjouwen door even naar buiten tuurde zag ik niet anders dan Jaguars en andere poenige karren voorbij sjezen, het leek wel een Amerikaanse film. Nee het was echt niet gewoon daar in ‘den vreemde’. Trouwens wat is daar nu eigenlijk wel normaal? Voetpaden zijn fietspaden waarop bromfietsers, zonder helmplicht, je de vouwen uit je pantalon scheuren, want voet en fietspad zijn één!  Ook zoiets verschrikkelijks, de ambulances knallen daar met een  soort sirenes in het rond die je meteen de stuipen op het lijf jagen, het lijkt wel luchtalarm. Maar misschien wel het meest opzienbarend voor me was dat de patat er niet te vreten is en dat ze geen pinda sous kennen. Tijdens een korte pauze tijdens ons verhuiswerk wilde onze vriendin ons best verwennen met Belgisch lekkernij, patat dus. Nou geef mij maar de kleiboer piepers van Ollandse bodem. Gelukkig maakte een onduidelijke maar wel heerlijke pikante smurrie de wanstaltige smaak van die slappe frietsprieten weer goed. Maar het was goed bedoeld van onze hobby genoten dus ik klaag niet. En omdat ik een ‘sleurhuthaak’ aan mijn bolide, een doorsnee stationcar die zelfs voor schrijvers betaalbaar is, heb zitten, mocht ik de aanhangwagen die ze bezat sleuren. Kunt u zich het voorstellen dat ik met een Ollandse wagen een aanhanger met een Belgische kentekenplaat kan slepen zonder dat de gendarmerie op tilt sloeg? Nee, daar vallen ze niet over onbenulligheden, daar zijn ze te Belgisch voor. Maar toen ik in een straatje even aan de verkeerde zijde van de weg parkeerde wist men mij te vertellen dat daarvoor levenslang met aftrek van voorarrest gegeven kan worden, rare mensen die Belgen.
Onze vriendin maakte op een gegeven moment de opmerking dat door dit verhuizen onze ‘forsballekes’ wel zullen groeien. Eerst keek ik haar link aan want ik vreesde dat ze het over dingen had waar ik het helemaal niet over wilde hebben. Maar na voorzichtige informatie bleek dat ze onze spierballen bedoelde, rare mensen die Belgen. Gelukkig verliep de verhuizing zeer voorspoedig, maar ik had dan ook mijn eega meegenomen want die is veel sterker dan ik en bovendien nogal een liefhebber van kastijding. Ikzelf bemoeide me meer met het delegeren en denkwerk, daar ben ik nu eenmaal erg goed in, dus ik had het erg zwaar. Ik heb daar ook de ‘lampkes’ opgehangen, en zowaar ging er hier en daar een licht op in België! Dat daar de elektrische schakeldraad zoals in heel Europa niet zwart maar wit is maakte geen verschil, het ‘peerke’ gloeide op. Kortom; ik heb goede herinneringen aan mijn buitenlandse trip. O, ja, u wilt natuurlijk graag weten welke hobby ons bindt met deze Belgische vriendin?  Ik hou dat lekker voor mezelf maar het is echt een Super Magnifieke hobby, dat kan ik u wel vertellen. 

Jan Koopmans







Stichting Hoogvliet Digitaal
www.hoogvliet.org