De Columnist

Jan Koopmans


 
Jan's stukkie
Week 49
 

Lepelvaasje

Zo’n week na het treurige gebeuren in mijn familie moet je toch weer de draad oppakken, want het leven gaat voor velen en dus ook voor mij gewoon door.
Natuurlijk vergeet je zoiets niet zomaar, maar eeuwige rouw past niet bij mij en zou ook moeder niet hebben gewaardeerd.
Ik zou me desondanks een beetje schuldig voelen als ik meteen weer met humor om de hoek zou komen, maar anderzijds noemden ze me thuis altijd de lolbroek en je moet nu eenmaal doen waar je goed in bent heb ik geleerd. Het is een gek gevoel, je mist iets en toch heb je ook het gevoel dat je strijdbaarder bent dan eerst. Daarnaast ben ik van mening dat je je werk gewoon goed moet doen, even pas op de plaats en dan weer verder gaan, zo hoort het te gaan. Nu zou ik natuurlijk humor en verdriet kunnen combineren door een verslag te maken van wat ons nog allemaal te wachten staat. Want door het overlijden van mijn moeder is er nog een ander probleem ontstaan waar je pas een paar dagen later bij stil staat. Moe woonde in Siloam, heel hoog met een prachtig uitzicht op Hoogvliet en het kerkje in Poortugaal waar ze nu naast begraven is.
Haar woning was een soort museum van 100 jaar Koopmans, een verzameling van nostalgische werken van ‘grote waarde’. Ik heb nog wat broers en een zus alsmede wat andere liefhebbers van museumstukken, dus er gaat nog heel wat komen. Gelukkig leven we als familie in een perfecte harmonie met elkaar dus ik verwacht geen gewonden bij de ‘boedelscheiding’. Wel hebben we al wat vooroverleg gehad over wie wat graag wil hebben. Zo is er reeds een uitgebreide vergadering geweest over het lepelvaasje dat nog van mijn overgrootmoeder is geweest, ik wilde het net als mijn zusje graag hebben, maar zij won.
Maar goed, het echte werk gaat nog komen, want we hebben nog even de tijd voordat we de sleutel moeten inleveren en we nimmer meer van het prachtige uitzicht kunnen genieten.
Grappig en tegelijk verdrietig is dat je de belangrijke dingen allemaal op buikhoogte kunt vinden want moeder kon niet meer hoog tillen en deed alle kastjes en plankjes aan met de rollator voor haar uit. Allemaal erg vreemd en soms ook erg dubbel wat je meemaakt, alles is er behalve de bewoonster zelf, het heeft iets engs eigenlijk.
Onze ‘strooptocht’ heeft zich tot heden beperkt tot het vinden van papieren die belangrijk zijn voor de financiële ‘afwikkelingen’, want die komen er ook nog bij.
Gelukkig was moeder niet rijk zodat we niet om de miljoenen hoeven te vechten, die zijn er niet, althans niet in geld, wel in opgespaarde ansichtkaarten. U merkt het vast al aan mijn schrijfstijl, ik experimenteer nog een beetje tussen verdriet en een lach, ik wil wel graag maar durf nog niet, want eerbied moet je zelfs als columnist hebben.
Maar het komt vast goed want juist humor was wat mijn moeder zo behaagde, een lach was haar liever dan een traan dus waarom zou ik me inhouden?
Ik weet dan ook vrij zeker dat ze zich een aap had gelachen als ze geweten had dat we over een lepelvaasje zo lang hadden geouwehoerd. Maar ach, ik heb de lepeltjes en mijn zus het vaasje, dus waar maak ik me druk om, het blijft humor, en dat kunnen u en ik toch eigenlijk ook niet missen?

Jan.







Stichting Hoogvliet Digitaal
www.hoogvliet.org