Barricaden
Er staat een heerlijk
muziekje uit vervlogen tijden naast me te draaien. Bridge over Troubled
waters van Simon en Garfunkel. Tamme tijden denkt u natuurlijk. Maar tam
waren '‘wij'’ in de zestiger en zeventiger jaren zeker niet! Mijmerend
over die tijd kom ik terecht op de vechtlust van de burger. Waar is die
vechtlust? Vroeger stond je op de barricaden als er wat te verdedigen was of
bereikt moest worden. Protesten en harde acties tegen het gezag als het
nodig was. Bossen werden voor kappen behoed, leegstaande panden werden
gekraakt, pil kwam in het ziekenfonds en abortus werd vrij dankzij de Dolle
Mina’s. Onhebbelijke beslissingen van onkundige (ja ook toen al)
regeringen werden met acties de grond ingeboord. Toch ging de ontmanteling
van het Koninkrijk der Nederlanden gestaag door. Fokker vloog de deur uit,
de scheepsbouw zonk af naar diepere wateren, de veeteelt eindigde in een
kadaver, de autofabrieken gingen een straatje om en verdwenen naar Zweden,
de visserij werd in het net gevangen en sterft bijna uit door allerlei
regeltjes en eisen en ga zo maar even door. Steeds waren er protesten, maar
de stemmen werden zwakker.
Nu is men bezig het meest belangrijke in het leven, de gezondheidszorg af te
breken, de vutters failliet te laten gaan en Nederland monddood te maken in
Europa. Niks nozems of provo’s die massaal de barricaden op gaan, nee
iedereen zit achter zijn playstation of DVD speler te kankeren over de hoge
prijzen. Ja ik deed ook mee in die goeie ouwe tijd, de tijd van seksuele
vrijheid, de communes, de snelbrommers, de lekkere wijven, de echte autopeds
met wielen die het ook deden op klinkerwegen, de tandem, de Solex en de
verse patat bij elke
snackbar, die dingen maakten het leven waard om geleefd te worden. Ook toen
was er onvrede over bepaalde zaken, dat was, is en zal komen, daar doe je
niks tegen, maar zo tam en mak en vooral ‘niksdoenerig’ als tegenwoordig
heb ik het nog niet meegemaakt. Soms steek ik wel eens ergens mijn nek voor
uit, maar nee hoor, men schijt peuken om iets te ondernemen of men onderkent
het probleem omdat men liever voor de derde keer naar ‘In de ban van de
ring’ gaat zitten kijken of de zoveelste vakantie alvast gaat boeken.
‘Het helpt toch niet’, ‘wat heeft het voor zin?’ en ‘Mij niet
gezien’ zit in het taalgebruik ingebakken, net als de eentjes en nulletjes
op de cd-rom.
Vroeger, en dat heeft niks met gebakken aardappeltjes van doen, had je
vrienden, buren en vooral medestanders, je ging samen ergens voor.
Tegenwoordig is iedereen een individu dat slechts zijn partner of huisdier
ziet als vertrouweling en verder de rolluiken sluit om de ellende maar niet
te zien. Iedereen is ook bang, bang om de baan te verliezen, bang om ziek te
worden, bang om van iets doms beschuldigd te worden, bang van de
deurwaarder, bang van de telefoonrekening en vooral bang voor alles wat maar
een verstoring kan zijn bij het genieten van de zoveelste pizza tijdens het
surfen over het internet.
We hebben het in Nederland nog niet zo slecht, dat is zo en dat zeg ik ook
vaak. Maar vroeger, alweer die aardappelen, hadden we het in vergelijking
met omliggende landen niet zo slecht, tegenwoordig moeten we ons al met
verderop gelegen landen vergelijken want een paar grenzen verderop is het
ondertussen al beter dan hier. Als ik dan zoals vorige week ook nog onze
Harry Potter de heer Bush, bekend van Combat en WOIII, een hand zie geven en
hoor dat het zijn grote vriend is dan vrees ik het ergste voor ons land. U
vraagt zich af of ik dan nooit bang ben? Ja, dat ben ik best, bang voor de
toekomst van mijn kinderen en vooral erg bang dat ik nog gelijk heb ook.
Jan
Koopmans
|