Terug
naar Hoogvliet
Nu zit u een stukje van me
te lezen terwijl ik nog onderweg ben vanuit het verre Limburg naar mijn
eigen Hoogvliet. De techniek is toch maar wonderlijk he? Als ik straks
thuiskom in Tussenwater dan ligt op de mat mijn column die ik schreef
voordat ik met vakantie ging, het lijkt wel een soort geschreven jetlag. Ik
ben dat ook helemaal niet gewend, meestal brei ik mijn stukjes vlak voor de
deadline. Je hoort het eigenlijk niet te laten merken dat je er even niet
was, maar ik hou nu eenmaal van openheid dus verklik ik netjes dat deze
column vooruit is geschreven.
Hopelijk is alles in Hoogvliet nog normaal als ik straks de stadsgrenzen van
mijn dorpje weer binnentrek met mijn Jootje achterin. Ja Jolanda gaat altijd
achterin zitten want ze is bang in de auto. Ik hoor u al denken: ‘Zou ik
bij jou ook zijn’, maar daar ligt het niet aan hoor, ik rij al bijna 40
jaar en heb slechts één aanrijding gemaakt en maar twee bekeuringen gehad,
waarvan de laatste 15 jaar geleden was. Vroeger reed ik soms meer dan een
ton per jaar, tegenwoordig tank ik zo weinig dat ik de brandstofdop eerst
moet los beitelen. Nee, Jootje is bang omdat sommige vrachtwagens zo groot
zijn en vaak, volgens haar, ineens naar links komen. Het was voor haar ook
de reden om tijdens haar rijexamen tegen de examinator te zeggen: ‘ik ga
terug, ik durf niet op de weg’. Zonder roze papiertje en bij elkaar zeker
een paar duizend gulden armer, vanwege de lessen, is Jo nu mijn vaste
bijrijder zonder stuurkracht. Op zich niet zo erg hoor, ik stuur wel als het
moet. Het was als het goed is in Hoogvliet ook zonder mij best uit te houden
denk ik, alles draaide vast wel door, er zijn weer woningen gesloopt en
eerste palen geslagen. Kunstkop heb ik moeten missen, dat spijt me wel want
dat is nou juist iets wat je als Hoogvlieter zeker moet meemaken. Maar ach,
als het meezit komt er volgend jaar wel weer een, ja toch? De tijd gaat
trouwens dit jaar wel snel, heeft soms iemand de zon een zetje gegeven? Eind
deze week is het alweer oktober, nog even en we zitten weer met een
schijnheilige (de sint met zaklamp) en een fantast, die zich door herten
laat voortrekken door het luchtruim, opgezadeld. Maar eerst nog maar even
genieten van het najaar, beetje de tuin opruimen, (laat ik Jootje doen) naar
de kapper (doet ook Jootje) en lekker relaxen (doe ik zelf wel). De laatste
drie maanden die dit jaar nog te bieden heeft ga ik zeker goed besteden om
plannen te maken voor het volgende jaar. Natuurlijk blijf ik u van dit soort
epistels voorzien, maar ik wil toch wel wat meer structuur gaan brengen in
al die andere dingen die ik doe, daar schreef ik reeds eerder over. Ik zou
eigenlijk ook meer moeten bewegen, maar om nou meteen bij de Korte aan te
kloppen lijkt me overdreven, ze hebben daar vast niet z’n langzaam
programma dat ik het een beetje bij zou kunnen benen. Naast het vele
computerwerk moet ik duidelijk op zoek naar iets anders zodat ik niet meer
in de zitstand hoef te slapen. Vroeger kon ik heel goed rolschaatsen,
misschien ga ik dat wel doen. Ik had van die mooie Esme rollers met metalen
wielen, zalig! Maar ja, mijn Jo denkt dat het geen gezicht is, een Jan met
buik over de Aveling. Heb ook nog aan boksen bij Ome Jan zitten denken, maar
je tegenstander schijnt terug te slaan dus ook al niks voor mij. Een stevige
wandeling door het Ruigeplaatbos is ook een optie maar daar lopen van die
vreselijk tamme koeien die ik niet vetrouw, dus ook maar niet. Gezien mijn
leeftijd zou ik naar de gym voor ouderen moeten, maar ja, daar ben ik toch
weer te jong voor hoor. Het is niet dat ik niet wil hoor, maar alles wat
beweegt kost zo’n moeite! Ooit zat ik op een schietvereniging, deed top
tafeltennis, liep ik dagelijks 20 kilometer hard en zelfs judo en karate
waren me niet vreemd. Ik vree met meisjes op en onder viaducten, danste de
horlepiep in de disco en slenterde gerust midden in de nacht vanuit het
centrum van Rotterdam terug naar huis, waar is die tijd gebleven? Nu ben ik
een nette vader met welvaartspoiler die al een rood hoofd krijgt als hij
één van de vijf kleinkinderen moet optillen. Maar ach, wat maakt het uit,
ik ben weer in Hoogvliet en hier komt alles vast weer goed.
Jan Koopmans
|